Nadere uitwerking art. 6:234
Nadere uitwerking art. 6:234
Artikel 6:234 behelst een limitatieve opsomming van de mogelijkheden waarop een gebruiker aan zijn informatieplicht kan voldoen. Sinds de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1992 is artikel 6:234 herzien ter invoering van de Richtlijn elektronische handel op 30 juni 2004 (Aanpassingswet richtlijn elektronische handel, Stb. 2004, 285) en) ter invoering van de Dienstenrichtlijn per 28 december 2009 (Aanpassingswet Dienstenrichtlijn, Stb. 2009, 616). De meest recente wijziging is op 1 juli 2010 in werking getreden in het kader van de Wet schriftelijkheid en elektronisch verkeer van 20 februari 2010 (Stb. 2010, 222). Deze laatste wijzing van art. 6:234 behelst - met uitzondering van het nieuwe lid 3 - enkel redactionele wijzigingen. Wel zijn de wijzingen die op 28 december 2009 van kracht werden ter implementatie van de Dienstenrichtlijn weggevallen. De Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie heeft echter bij brief van 4 januari 2011 aan de Eerste Kamer meegedeeld dat deze omissie in een nieuw wetsvoorstel binnenkort zal worden hersteld (Kamerstukken I, 31358, G, blz. 3)
De hoofdregel voor papieren overeenkomsten is dat algemene voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand dienen te worden gesteld. (art. 6:234 lid 1). Toezending van de voorwaarden vóór het sluiten van de overeenkomst staat gelijk met terhandstelling. Slechts indien terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk is, dient de gebruiker vóór het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij bekend te maken dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een KvK of de griffie van een Rechtbank zijn gedeponeerd en op verzoek zullen worden toegezonden. De voorwaarden zijn voorts vernietigbaar indien aan het verzoek om toezending niet onverwijld en op kosten van de gebruiker wordt voldaan, tenzij toezending redelijkerwijs niet van de gebruiker kan worden gevergd.
Indien de overeenkomst geheel langs elektronische weg (bijvoorbeeld via internet) wordt gesloten, voldoet de gebruiker aan de informatieplicht door vóór of bij het sluiten van de overeenkomst de algemene voorwaarden langs elektronische weg zodanig ter beschikking te stellen dat deze kunnen worden opgeslagen en voor latere kennisneming toegankelijk zijn (art. 6:234 lid 2).
Indien 'terhandstelling' redelijkerwijs niet mogelijk is, dient de gebruiker vóór de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij bekend te maken waar van de voorwaarden langs elektronische weg kennis kan worden genomen alsmede dat deze op verzoek langs elektronische weg of op andere wijze zullen worden toegezonden. De voorwaarden zijn voorts vernietigbaar indien aan het verzoek om toezending niet onverwijld en op kosten van de gebruiker langs elektronische weg of op andere wijze wordt voldaan wordt voldaan.
Het nieuwe art. 6:234 lid 3 biedt de mogelijkheid om algemene voorwaarden ook langs elektronische weg ter hand te stellen op de wijze als voorzien in lid 2 als de overeenkomst niet elektronisch wordt gesloten. Hiervoor is echter de uitdrukkelijke instemming van de wederpartij vereist. Deze eis is opgenomen "om te voorkomen dat een wederpartij die geen gebruik wil of kan maken van een computer geen kennis kan nemen van de algemene voorwaarden omdat die langs elektronische weg ter beschikking zijn gesteld (Kamerstukken I, 31358, E, blz.6).
Copyright © 2014, Berkeley Bridge